pijl

Energietransitie    Eendragt duurzaam Energie

De Eendrag is lid van de Vereniging Energie Initiatieven Nootd Holland

De VEINH begeleidt het participatie en ontwikkelingsproces in Noord Holland

Waar staan we nu?   (november 2020)


Energietransitie is de overgang naar een situatie waarin de energievoorziening structureel anders van aard en vorm is dan in het huidige energiesysteem. In dit nieuwe systeem is fossiele brandstof grotendeels vervangen door duurzame energiebronnen, is er veel aandacht voor energiebesparing en energieopslag en is de energievoorziening meer decentraal georganiseerd. Het met deze transitie verbonden beleidsdoel is door de internationale gemeenschap neergelegd in het Klimaatakkoord van Parijs: de toename van de wereldgemiddelde temperatuur houden tot ruim onder 2°C boven het pre-industriële niveau.Het verdrag betekende een doorbraak. De uitwerking ervan verschilt echter sterk per land, en niet alle landen onderkennen de urgentie van een energietransitie. Er is veel debat over de effecten en vormgeving van de energietransitie die sterk verschilt per land en in veel landen nog nauwelijks is begonnen. Uit een analyse van de huidige toezeggingen om de uitstoot tussen 2020 en 2030 te verminderen, blijkt dat bijna 75 procent van de klimaatbeloften gedeeltelijk of volledig onvoldoende zijn om bij te dragen aan het verminderen van broeikasgas uitstoot met 50 procent tegen 2030, en sommige van deze toezeggingen zullen waarschijnlijk niet worden gerealiseerd.

In 2017 was het brandstofgebruik in de wereld 15% hernieuwbaar met grote verschillen tussen landen. In Rusland 1%, Nederland 3%, de VS 8%, India 36%, Nigeria 84%. Het elektriciteitsgebruik was in de wereld 21% duurzaam, in Zuid-Korea 3%, Nederland 15%, de EU 30%, Brazilië 74%, Noorwegen 98%. De CO2 uitstoot verschilt ook sterk per land en per persoon: China 11 gigaton, 7,7 ton pp; de VS 5 Gt, 16 ton pp; Duitsland 0,8 Gt, 10 ton pp; India 2,5 Gt, 1,8 ton pp; Nigeria 0,1 Gt, 0,5 ton pp.

Energie- en klimaatonderzoekers van o.a. het Internationaal Energieagentschap hebben scenario's geschreven die een basis voor beleidskeuzes kunnen vormen omdat ze een beeld schetsen van verschillende denkbare ontwikkelingen, de maatregelen die daarvoor nodig zijn en de organisatie van nieuwe energiesystemen.

Redenen voor een energietransitie

Er zijn enkele redenen om over te schakelen op alternatieven.

Ten eerste zijn fossiele brandstoffen schadelijk voor het milieu door onder andere de CO2 die uitgestoten wordt bij verbranding. Wereldwijd was dat 32 gigaton (4,4 ton per persoon) in 2015. De mondiale temperatuur kan stijgen naar 1,5 tot 2 °C boven het pre-industriële niveau door verdere emissie in de komende decennia van totaal ca 500 tot 1000 Gt (het koolstof budget). In 2018 was de emissie gestegen tot 33 Gt.

Niet alleen bij verbranding, ook bij het winnen en raffineren van aardolie en zuiveren van aardgas komt kooldioxide vrij, en methaan dat een sterk broeikasgas is. Inclusief deze "indirecte" uitstoot was de wereldwijde emissie 37 Gt. De tabel toont landen/regio's met de meeste broeikasgas emissie in 2017, in gigaton en in ton per persoon. De "indirecte" uitstoot is inbegrepen in de verder in dit artikel vermelde kooldioxide-emissies.

De kooldioxide-uitstoot in 2020 kan 2,5 Gton dalen als gevolg van de COVID-19-pandemie.

Ten tweede raken de olie- en gasreserves langzaam uitgeput. Olie en in mindere mate ook aardgas worden geïmporteerd uit landen als Saudi-Arabië en Rusland. Door die levering (dreigen) te verminderen hebben zij hier politiek druk mee in handen. Dit argument weegt voor veel West-Europese landen vooral zwaar sinds Rusland begin 2006 en 2009 de gaskraan naar Oekraïne dichtdraaide na wanbetalingen.

Ten derde wordt door verbranding van kolen, hout en afval ook roet en fijnstof uitgestoten, wat de menselijke gezondheid aantast. Deze luchtverontreiniging veroorzaakt jaarlijks miljoenen doden. In China is dit een belangrijke reden voor de stimulering van schone energiebronnen.

Aan de energietransitie kleven echter nog diverse problemen, die onder meer te maken hebben met kosten, balancering, milue-effecten (zoals grondstofwinning en ruimtebeslag). Ook zijn sommige sectoren pas op termijn te verduurzamen. Voor sommige problemen dagen oplossingen.